Overweging 19 februari: oog om oog, tand om tand
Lezingen: Leviticus 19,1-2 en 17-18 en Mattheüs 5,38-48
Beste mensen,
Nederlanders zijn een handelsvolk. Ons land is rijk geworden met handel drijven. Denk maar aan de Gouden Eeuw. Onze schepen haalden in het Verre Oosten specerijen om met goede winst te verkopen. En laten we zeker niet de gruwelijke slavenhandel vergeten, waar we ons nog voor schamen. We zijn handelaren gebleven: onze vrachtwagens rijden door heel Europa en de haven in Rotterdam is de poort naar Europa. Handelen zit ook in onze volksaard, in onze genen. “Voor wat, hoort wat.” en we houden de kosten goed in de gaten. We zijn een zuinig volkje. Over heel de wereld staan Hollanders bekend, dat wij graag voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten.
Nogmaals: we zijn over het algemeen een zuinig volkje. Gelukkig is God, onze Vader in de hemel, niet zo zuinig als wij zijn. Gelukkig is God niet kleinzielig, maar heel ruimhartig. God geeft ons veel meer dan wij voor mogelijk achten. God zet ons op de eerste rang, want God houdt van ieder van ons. Daar moest ik aan denken toen ik het evangelie van vandaag las. Als iemand je op de ene wang slaat, keer hem dan ook de andere toe. Als iemand je onderkleed vraagt, geef hem dan ook je jas. Of als iemand vraagt om een eindje mee op te lopen, ga dan heel de dag met hem mee.” Jezus geeft ons vandaag een boodschap mee, die wij, zuinige Nederlanders moeilijk begrijpen kunnen. Dat vraagt om meer uitleg dus.
“Heb je vijanden lief.” In geen enkele godsdienst, denk ik, is deze oproep sterker verwoord dan in het christelijk geloof. Jezus roept zijn leerlingen op tot meer dan het normale. Normaal is wat de gemiddelde mens doet. Normaal is wat algemeen voor waar en goed wordt gehouden. Dat verandert overigens door de tijden heen.
2000 Jaar voor Christus liet Hammurabi, de koning van Babylon, in steen allerlei wetten beitelen. Een ervan was “Oog om oog, tand om tand”. Vaak wordt deze levensregel verkeerd uitgelegd. Het betekent niet dat als iemand jou een klap geeft, dat je dan een klap mag teruggeven. Het betekent wel dat als jou iets kwaads wordt aangedaan dat die persoon hetzelfde aan jou moet vergoeden. Bijvoorbeeld: iemand is boos op mij en slaat mij van kwaaiigheid een tand uit. Dan is deze regel geen vrijbrief om bij hem ook een tand uit te slaan; neen hij moet mij een vergoeding geven ter grootte van een tand. Hij moet het dus met gelijke munt vergoeden. Niet in drift meer straf eisen. In die tijd was dat een stap vooruit in de geschiedenis van de beschaving.Het joodse volk nam deze regel over. In Amerika heb je nog steeds staten waar deze regel letterlijk geldt. Als een tandarts daar de verkeerde kies uit je mond haalt, moet hij een financiële vergoeding geven van een kies. Het is dus niet het recht om er bij de onhandige tandarts een kies uit te trekken. Zo moet je zorg dragen voor een nieuw oog, een nieuw leven als je iemand hebt toegetakeld.
Het joodse volk nam deze levensregel van Hammurabi over en verruimde de wet nog meer. De eerste lezing van vandaag uit het boek Leviticus spreekt daar over: “Wees niet haatdragend tegen uw broeder. Natuurlijk, wijs elkaar terecht als iemand iets verkeerds heeft gedaan. Maar neem geen wraak en koester geen wrok tegen hem.” Het gaat het hier niet alleen om vergoeding van de geleden schade. Er wordt ook de oproep gedaan om negatieve emoties niet uit de hand te laten lopen. De joodse wet zegt dat je op niemand wraak mag nemen, ook niet op vreemden of andere volkeren. “Bemint uw naaste als uzelf” staat er letterlijk. Want liefde voor de naaste, daartoe roept ook de joodse bijbel ons al op. En daar hoort ook bij: gastvrijheid en respect voor vreemdelingen.
Jezus wil deze gedachte van de liefde voor de naaste nog verder verruimen. Hij spreekt over de liefde tot de vijand. Hij vraagt ons om ook onze vijanden te beminnen. Maar hoe kan iemand zijn vijanden liefhebben? Alleen de mens die heel sterk leeft vanuit zijn of haar liefde. Alleen de mens die sterk, zelfbewust en vol vertrouwen leeft. Jezus stelt voor om “de andere wang toe te keren”. Dat betekent zeker niet: over je heen laten lopen. Nee, het is vanuit een situatie van kracht de ander een spiegel voorhouden: “Kijk eens wat je aan het doen bent! Zie eens onder ogen wat je gedaan hebt”. De apostel Paulus zegt het heel treffend: “Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede”. Jezus roept ons op om onze vijanden te beminnen, om de kringloop van de wraak te stoppen: “ Ga niet in op de uitdaging mee te doen aan de kringloop van het geweld: durf lief te hebben!” Niet terugslaan is geen lafheid, het is veel meer een geweldloze uitnodiging om niet meer te slaan. Met wraakacties roep je alleen maar nieuwe wraak op en zo draait alles op het oude schema door.
Moet je dan alles maar voor lief nemen, zo hoor ik u vragen. Nee, ook dat is niet de weg die Jezus gaat. Niet alleen maar vergeten en vergeven – vergeten is geen deugd – maar zelf zoeken naar nieuwe mogelijkheden om het verleden te boven te komen. Wij worden opgeroepen een heilig soort mensen te zijn, om zo goed als God te zijn, en niet zuinig te zijn met goedheid!