Allerzielen en zielenrust
Wij vergeten onze dierbare gestorvenen niet. Dat is verdrietig, maar doet onze ziel goed. Zo is Allerzielen niet alleen voor vele katholieken een herdenkingsdag geworden. Maar er gebeurt meer met Allerzielen. Het is ook een bijzondere dag omdat we dan meer dan anders bidden voor de zielenrust van onze doden. We bidden ook om rust, vrede en liefde voor de ziel van onze gestorven geliefde. Misschien is deze betekenis van Allerzielen te veel op de achtergrond geraakt.
Mensen zijn meer bezig met hun eigen leven (verdriet, pijn, lijden en sores) en hebben minder aandacht gekregen voor de rust van de gestorvene. Rouwen, de dood een plaats geven, verdriet en het leven weer oppakken staan centraal voor de nabestaanden. En het bidden om de zielenrust is bijna uit onze horizon verdwenen. “Het gaat niet om de doden, maar om de levenden!” wordt zo vaak gezegd. En die uitdrukking is letterlijk een dooddoener.
Christenen geloven immers toch in een leven na de dood. Als het waarlijk om de levenden gaat, moeten we ons toch ook bezig houden met hen die gestorven zijn, want volgens ons vertrouwen leven zij voort bij God! Al vraag me niet, hoe dat precies zal zijn.
Zielenrust is een oud woord, jammer dat je het zo weinig meer hoort. Als iemand op een verre reis gaat, wensen we hem of haar een goede reis. We zeggen: “Goede reis”, “Goede vaart” of “Behouden aankomst”. Daarmee geven we aan dat we die ander los moeten laten. De reiziger zal zijn of haar eigen weg gaan, Maar we wensen (of bidden) hem of haar wel toe dat de reis voorspoedig zal verlopen, terwijl we daar helemaal niets over te zeggen hebben, want de reis gaat buiten ons om. We wensen de reiziger liefde toe en bidden dat hij of zij goed mag aankomen. Dat wordt ook bedoeld met de zielenrust van de dode. We wensen onze geliefde dode een behouden aankomst toe, een plek waar hij of zij vrede en liefde mag vinden. Het is geen rust in de betekenis van stilstand of van niet bewegen. Het is eerder de rust die je in je leven probeert te vinden: gerust zijn en gerust voortleven.
Bij een uitvaart van een klein kind bid ik tot God dat het godgeklaagd is dat een kind sterven moet en tegelijk bid ik ook dat het gestorven kind rust en vrede mag vinden in de schoot van God. Door te bidden om rust en vrede voor een gestorvene ben ik niet enkel met mezelf bezig. Maar ik kan nog iets voor hem of haar doen: hem of haar rust en vrede toe bidden. Dat God goed voor hem of haar mag zorgen, nu wij het niet meer kunnen.
Een dichter kan het beter zeggen:
Herbst
Die Blätter fallen, fallen wie von weit,
als welkten in den Himmeln ferne Gärten;
sie fallen mit verneinender Gebärde.
Und in den Nächten fällt die schwere Erde
aus allen Sternen in die Einsamkeit.
Wir alle fallen. Diese Hand da fällt.
Und sieh dir andre an: es ist in allen.
Und doch ist Einer, welcher dieses Fallen
unendlich sanft in seinen Händen hält.
Rainer Maria Rilke
(Vertaling Niels Donselaar:)
Herfst
Bladeren vallen, vallen van daarginds
alsof verre tuinen verwelken in de hemel;
zij vallen met afwijzende gebaren.
En in de nachten vervalt de zware aarde
uit alle sterren in eenzaamheid.
Wij vallen allemaal. Deze hand hier valt.
En zie de anderen: het is in allen.
En toch is er Eén, die al dit vallen
oneindig zachtjes in zijn handen houdt.