Als God ons thuis brengt
Afgelopen week heb ik de stilte gevonden in de abdij Koningsoord in Oostelbeek. Een stilte die nog intenser wordt door het zingen van de psalmen in de zeven vieringen van elke dag. Vanwege corona mag er niet meegezongen worden door de gasten. Dat heeft een gelukkige kant. Het voorkomt (mannelijk) geruis bij de geoefende stemmen van de zusters.
Een van de psalmen deze week was Psalm 126. Al vanaf mijn jeugd zit de steeds repeterende zin in mijn onderbewuste: “Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn.” Wat je ook persoonlijk overkomt, of wat er aan verschrikkelijke dingen in de wereld gebeuren, uiteindelijk zal God ons thuisbrengen. Dat is onze droom, ideaal, vertrouwen of geloof. Uiteindelijk komt het goed.
Alleen zingen de zusters in hun Benedictijnse repertoire het net iets anders. Ik ben er een beetje, goed van geschrokken. Zij zingen in de prachtige vertaling van de Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde:
“Als de Heer doet keren de ballingen zal het ons zijn of wij dromen.”
Het gaat dus niet om dromen, idealen, toekomstige verwachtingen, maar het gebeurt en dan is het alsof wij dromen. Dat hebben de zusters en de psalmist beter begrepen.
Het bevestigt weer eens dat het Rijk Gods midden onder ons is. Als je niet met dromerige ogen kijkt, kun je het zien.