Frank Koenegracht: Alle gedichten
Er zijn van die gedichtenbundels die je makkelijk voor het slapen gaat nog even inkijkt. Om de dag te relativeren, heet dat dan of om te gaan slapen met diepe gedachten. Daarom lees ik op dat moment graag korte gedichten. Niets zo chagrijnig als onder het lezen op de bank in slaap vallen. Dus mogen de gedichten van mij kort en krachtig zijn, liefst met een stukje oude kaas. Zo lees ik de gedichten van Frank Koenegracht. Bijvoorbeeld:
Epigram (voor Rudy)
Als je dood bent op een dag
blijven de lampen rustig in hun fittingen
en ook de wc kan je gewoon doortrekken.
Wel voorzichtig want
het vlottertje werkte al niet goed.
Alles doet het nog: bijvoorbeeld
de overdrijvende wolkenvelden
en de matige tot krachtige tijdelijk harde
tot zeer harde wind uit uiteenlopende richtingen.
Frank Koenegracht is naar mijn bescheiden mening een van de grote dichters van deze tijd. Hij schrijft scherp en zijn woorden passen precies. Hij nodigt de lezer uit om verder te mijmeren over zijn gedicht. Dat vind ik zijn kracht.
Epigram
De brug die de overkant niet meer haalt
moet worden getroost.
Want het is waar: de landschappen zijn daar
dieper dan hier.
Ik troost hem met verhalen over de duizeling
en het donker van zijn eigen holten.
Maar deze klimop van verhalen
heeft hem zacht en groen gemaakt en onherkenbaar.
Frank Koenegracht (1945) is een Nederlandse dichter en psychiater. In 1971 kwam zijn eerste gedichtenbundel uit: Een gekke tweepersoonswesp. Zijn gedichten komen met name uit de wereld van de psychiatrie en de popmuziek. Hij maakt ook tekeningen. In 2009 ging hij met pensioen. Voor zijn hele oeuvre kreeg hij zowel de Anna Blamansprijs als de Frans Erensprijs.
1975
Het waren mooie jaren toen
de geest woei op bijeenkomsten
tijdens andermans kantooruren
bij versterkte tot zeer versterkte muziek.
Mooie jaren waarin
de neiging tot speelsheid
der werkende klasse
onomstotelijk werd vastgesteld.
Maar uit de ledige hemel viel
de ontzaggelijke stropdas.
De gedichten van Koenegracht staan vol absurde beelden. De bus kruipt in zijn rode stofjas. De alcoholische nachtegaal en de doosmens. Het derde oksel van God. Het ruitje van zijn ziel. Het hospitaal als koortsig bloemencorso op de weg naar nergens. Maar deze absurde beelden zijn allesbehalve gekunsteld. Maar u bent gewaarschuwd: de verbeelding komt binnen. Niet omdat het harde taal is, maar zo onvoorspelbaar raak. Remco Campert typeerde zijn werk ooit: “Gedichten die je het stevige gevoel geven van met leven en aarde verzoend te zijn.”
Brief aan mijn moeder
Moet je horen, mamma, luister je?
Ik lees hier over een aanbod
waarbij zeer oude moeders met
meestal zeer oude zonen die
om niet tastbare redenen niet meer
bij ze willen slapen
een zwaan ter beschikking wordt gesteld
door de thuiszorg.
Het gaat om Hollandse zwanen.
Ze zwemmen overdag rond,
maar ’s avonds worden ze opgeborgen
in prachtige vitrines.
Ze worden thuisbezorgd en in je bed gelegd.
Ze slaan hun linker vleugel om je heen: dat
is tegen angst voor duizeligheid en ze leggen
hun snavel op het andere kussen:
dat is tegen eenzaamheid.
’s Ochtends worden ze weer opgehaald.
Nou, doe het maar, mamma.
Je bent er immers voor verzekerd.
Vooruitgang
Van alle auto’s in de regen
die suizen langs mijn raam,
koplampen aan,
en die passeren door de bocht van de weg,
hoop ik maar dat ze ergens heengaan
en dat het telkens andere auto’s zijn
en niet een reeks
die zonder reden telkens opnieuw
wordt rondgezonden
door steeds dezelfde onzichtbare gek
Frank Koenegracht is geen broodschrijver. Hij is juist karig met woorden en met zijn gedichten. In de bundel Alle gedichten is veel werk verzameld uit de veertig jaren dat hij schrijft. Zo’n tweehonderd gedichten. Dat mag misschien geen groot aantal zijn, maar wel groots in kwaliteit. De bundel bevat ook tekeningen van hem in de sfeer van de kaft.
Frank Koenegracht
Alle gedichten.
De Bezige Bij, Amsterdam.