Over komen en gaan
(Hans Sterk, een goede vriend, schreef een prachtig stukje over komen en gaan:)
Vroeger werd het spreken van dialect verboden op de lagere school. De leerkracht leerde mij Algemeen Beschaafd Nederlands te spreken. En dat is gelukt, al klinkt de ‘g’ nog erg zacht en rond! Met dat zelfde Algemeen Beschaafd Nederlands kun je je in elke Nederlandse uithoek goed verstaanbaar maken. En dan word je begrepen … dus winst!
Maar het ABN kent ook een verliespunt. Het kent namelijk niet de warmte van de uithoek en de streek. Taal moet inderdaad correct zijn -leve het ABN!- maar soms heb je domweg de taal van je moeder en van je geboortegrond nodig omdat alleen díe taal precies kan verwoorden en uitdrukken wat dingen bij jou oproepen aan belevenis en gevoel.
Een groots voorbeeld! Willem Wilmink was universitair docent Nederlands; hij wist dus alles van het ABN. Hij was ook nog eens dichter. Maar boven alles uit was Willem een op-en-top Twent. Zelfs als hij ABN probeerde te spreken, kwam het mooie Twente je steeds voor de geest; een sterk Tukkers accent dus. Hij schreef het volgende, korte gedicht:
In ’t Nederlands is iemand dood gegaan,
over zijn reis wordt nooit meer iets vernomen.
In het Twents is iemand uit de tijd gekomen,
dus je weet zeker: hij kwam veilig aan.
Wilmink hangt het gegeven van de dood, van het sterven op aan twee woorden: ‘gaan’ en ‘komen’. Als je van iemand zegt: ‘Die is doodgegaan.’ druk je daarmee afstand uit. Wie ‘gaat’, vertrekt en gaat dus van je weg, alsmaar verder tot die persoon uit het zicht is.
In de Twentse streektaal zeggen ze van een gestorven persoon: ‘Die is uit de tijd gekomen.’ Komen doe je altijd naar iemand of iets toe. Wie komt, nadert. Je maakt de afstand dus juist kleiner. Je komt aan; je komt veilig thuis.
Die eigen, Twentse wijze van zeggen kleurt het aanvoelen van wat ‘dood’ is en wat ‘dood’ doet. In het Twents wordt sterven blijkbaar niet verbonden met ‘voorgoed weggaan’ maar juist met ‘voorgoed thuiskomen’. Zo wordt er dus een spatje vertrouwen aan toegevoegd. Sterven is niet het definitieve einde, suggereert de Twentse streek- en spreektaal van Willem Wilmink daarmee.
Hans Sterk,
gepensioneerd geestelijk verzorger.