Sjors en Sjimmie
De gewelddadige dood van George Floyd leidt tot grote verontwaardiging onder zwarte en witte mensen. De strijd tegen racisme beperkt zich niet enkel tot Amerika. In veel landen volgen demonstraties, ook in Nederlandse steden. Maar het blijft gemakkelijk praten over rassendiscriminatie ver weg. Meten wij niet met twee maten? Durven wij de ogen te openen voor het racisme in ons eigen land en in mijn eigen leven? Daarmee bedoel ik mijn eigen ogen waarmee ik als witte, blanke man kijk. Maken wij ons niet te gemakkelijk druk over het Coronagevaar bij drukke demonstraties en bagatelliseren we hetzelfde gevaar nu we met het vliegtuig weer op vakantie mogen (1,5 meter) ?
Eerlijk gezegd: geboren in 1954 in Brabant, heb ik in mijn leven amper zwarte mensen ontmoet. Niet op school, niet op de universiteit, zelfs niet in de parochies waar ik werkte (op een enkele uitzondering na). Ook in mijn vriendenkring kom ik van jongs af aan geen enkele zwarte medemens tegen. Wat zou ik te maken kunnen hebben met racisme? Alleen Zwarte Piet en Sjimmie van Sjors. Zwarte Piet komt in december vast nog aan het woord. Maar wat heeft Sjimmie te zeggen over racisme?
Sjors en Sjimmie waren geliefde striphelden van mijn jeugd. De blonde Sjors was de voorzitter van de Rebellenclub. Hij was de slimmerik, de aangever en bedenker van hun avonturen. En Sjimmie was het prototype van het domme ‘neger-jongentje’, de volger met rode zoeloelippen en gouden oorringen. Hij kon slecht Nederlands spreken, meer een primitieve inboorlingentaal. De twee jongens waren onafscheidelijk. Als kind was ik getroffen door de hechte vriendschap van de twee. Ik herkende er zeker mijn eigen vriendschap in.
Pas later kreeg ik door hoe racistisch deze strip eigenlijk is. Vooroordelen over zwarte mensen worden op een slimme wijze getekend. De dominantie van witte mensen is vanzelfsprekend. Sjimmie blijft altijd het knechtje van Sjors. Dat inzicht kreeg ik toen ik mij verdiepte in de geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel en slavernij. In de zeventiger jaren heeft men onder invloed van maatschappijkritiek geprobeerd om de strip een modern jasje aan te trekken. Sjimmie werd een gezellige hiphop jongere.
Op de zolder van mijn fantasie vond ik een uitgave van de strip. Ik zie Sjimmie met een mondkapje in een demonstratie tegen racisme. Hij zegt tegen zijn vriend: “Weet je, Sjors, ongeveer een kwart mensen in Nederland zijn gekleurd. Ik heb goed nieuws, want er gaat wat gebeuren:
Bij de komende verkiezingen worden in het parlement 40 gekleurde mensen gekozen en de minister-president zal een zwarte vrouw zijn.
- Wanneer bij voetbalwedstrijden discriminerende slogans worden gescandeerd, wordt de wedstrijd meteen gestaakt. De ploeg van die supporters krijgt een reglementaire straf: de wedstrijd wordt als verloren beschouwd met 0-3.
- De politie wordt verplicht een app te gebruiken die iedere aanhouding van een gekleurde medemens registreert. Bij drie loze aanhoudingen krijgt de aangehouden persoon een beloning van 300 €.
- Deze maand nog vergoedt de belastingdienst alle mensen die bij de toeslagenaffaire ten onrechte gekort zijn vanwege hun etniciteit. Pas daarna doet de dienst verder onderzoek.
- Vanwege alle inkomsten die de Nederlandse staat in het verleden aan de slavernij en slavenhandel heeft verdiend, geeft zij aan alle gekleurde kinderen een gratis studiebeurs.
..
Sjors staat vlak bij hem en van achter zijn gekleurd mondkapje knikt hij zwijgend; eerst even nadenken en bezinnen.
Racisme is geen gevoel of indruk van enkele mensen, maar speelt dagelijks in onze brede samenleving. En dat vinden veel Nederlanders lastig om te erkennen. Want Nederland is toch een land van tolerantie, openheid en gelijke kansen? Dit liberale land kan toch niet racistisch zijn? De realiteit is echter anders. Mogen vele Sjorsen zich hiervan bewust worden.